Meteen na de bevrijding van ons Zuiden, herfst 1944, en het Noorden, voorjaar 1945, lieten duizenden Nederlandse jongens en mannen zich inschrijven als oorlogsvrijwilliger. Zij tekenden voor vier jaar om samen met de geallieerde bevrijders de Duitsers definitief te verslaan en orde en rust in eigen land en in Duitsland te brengen. Maar ook om te helpen bij het verslaan van de Japanners in Zuidoost Azië. Immers, ons Indië moest ook nog worden bevrijd. Deze 25.000 vrijwilligers werden het fundament van onze nieuwe naoorlogse Krijgsmacht, ons nieuwe Leger en Marine. Zij kregen hun opleidingen in de Verenigde Staten en in Engeland en werden daarna ingezet waar het zinvol was. Na de capitulatie van Japan waren zij de eerst aangewezenen om naar Indië te gaan. Dat wilden ze ook, daar orde en rust brengen en de Nederlanders die daar nog in kampen zaten beschermen.Dat pakte anders uit. De geallieerden hadden met elkaar afgesproken dat, na capitulatie van Japan geheel Zuidoost Azië, inclusief ons Indië onder Engels gezag zou vallen. De duizenden jongens die onderweg waren naar Indië werden tegen gehouden en naar Malakka gestuurd, waar ze vele maanden moesten wachten voor ze verder mochten. In Indië hadden de Britten het intussen goed uit de hand laten lopen, leden ze zo'n grote verliezen, dat ze wegwilden. Pas toen mochten onze jongens erheen, en kwamen in een hel terecht.Dit boek vertelt voor de eerste keer het gehele verhaal van onze Oorlogsvrijwilligers. Het verhaal volgens de historici èn de persoonlijke verhalen van de jongens zelf. Lees de titel en ondertitel, en met dat in uw achterhoofd, lees dit boek.